Advies uitvoeringsbesluit over de organisatie van proeftuinen in basis- en secundair onderwijs
De Vlaamse Onderwijsraad gaat in dit advies vooral in op de procesmatige aanpak en de evaluatie van de proeftuinen in het basis- en secundair onderwijs. De raad put inhoudelijk uit zijn advies over de proeftuinen van mei 2005. De Vlor is gewonnen voor het idee dat scholen de ruimte krijgen om nieuwe pedagogische concepten uit te testen.
Aandacht voor proces
Het besluit bepaalt de criteria en procedures voor de goedkeuring van de proeftuinen. De raad mist in het besluit meer procesmatige criteria, bijv. over planmatige aanpak, de ontwikkeling van capaciteiten voor beleidsvoerend vermogen, de duurzaamheid en overdraagbaarheid van het project, enz.
en evaluatie
Ook het aspect “evaluatie” zou de raad liever uitgewerkt zien met meer aandacht voor analyse van de beginsituatie en voor indicatoren voor interne en externe evaluatie. Een evaluatie moet betrekking hebben op zowel de meerwaarde voor de lerende als op de gevolgen voor de draagkracht van de school en het team. De Vlor vindt dat de overheid de onderwijspartners sterker moet betrekken bij de beoordeling en besluitvorming na de evaluatie van alle projecten.
Afwijkingen
Het uitvoeringsbesluit somt de wettelijke en decretale bepalingen op waarvan scholen tijdens het tijdelijk project kunnen afwijken. De opsomming legt geen verband met de afzonderlijke projecten. Dit is volgens de Vlor in strijd met het decreet op de tijdelijke projecten. Hij vraagt voor elk project apart een overzicht van de afwijkingen met een argumentatie op basis van de doelstellingen van het project.
Niet enkel basis- en secundair onderwijs
Behalve het basis- en secundair onderwijs behoren ook de erkende centra voor deeltijdse vorming, de centra voor volwassenenonderwijs, de instellingen voor deeltijds kunstonderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding tot het toepassingsgebied van het decreet. Zij moeten ook de kans krijgen om proeftuinen op te starten.
Twee besluiten
Dit besluit over de proeftuinen in het basis- en secundair onderwijs regelt de situatie van de proeftuinen die al bij het begin van het schooljaar 2005-2006 gestart zijn. De Vlor vraagt de minister om dat in de toekomst te vermijden en stelt voor om met twee uitvoeringsbesluiten te werken.
- Een voor de oproep aan de scholen met de selectieprocedure en –criteria;
- Een tweede vóór de start van de geselecteerde projecten over de wettelijke en decretale bepalingen waarvan de projecten mogen afwijken.