Advies over de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs
De Vlor vindt het idee om scholen via tijdelijke projecten nieuwe pedagogische concepten te laten uittesten, uitermate zinvol. Hij vindt het wel jammer dat de minister de scholen eerst oproept om projecten uit te werken, en er pas daarna een ontwerpdecreet over voorlegt. Er blijken immers nog veel onduidelijkheden te bestaan.
De Vlor opent dit advies met een aantal uitgangspunten die een effectieve onderwijsverandering mogelijk maken.
- Over onderwijsveranderingen moeten goed overlegd worden met personeel, ouders en leerlingen want ze hebben een grotere slaagkans als ze gedragen worden.
- De centrale onderwijsorganisaties moeten ook een rol spelen met het oog op een eventuele veralgemening en op een samenhang met het algemene onderwijsbeleid.
- Goede strategieën voor communicatie, ondersteuning en begeleiding zijn nodig.
- Een evaluatie moet aantonen wat de meerwaarde van het project is voor de lerenden en welke gevolgen het heeft voor de school en het team. Een globaal concept, met een luik zelfevaluatie, is wenselijk.
- Als een vernieuwing uit een proefproject uitgebreid wordt naar andere/alle scholen, moeten ook de randvoorwaarden (financiering, autonomie, ondersteuning) van het proefproject mee uitgebreid worden.
- Voor alle betrokkenen moet rechtsgelijkheid en –zekerheid gelden. Daarom moeten de deontologische en wettelijke contexten duidelijker worden.
Het precieze opzet van de tijdelijke projecten is de raad niet helemaal duidelijk. Creëert de overheid bijvoorbeeld ruimte waarbinnen scholen kunnen experimenteren met eigen ideeën, of schept ze ruimte voor zichzelf om in enkele scholen een vernieuwing uit te testen?
Daarna diept de raad in het advies een drietal aspecten van zijn uitgangspunten uit. Hij benadrukt het belang van mede-eigenaarschap voor wie de veranderingen in het veld moeten realiseren, en van bijkomende ondersteuning bij veranderingsprocessen. Hij vraagt ook een reglementair kader dat criteria voor de proefprojecten vastlegt. Het advies besluit met een reeks puntsgewijze opmerkingen bij sommige artikelen van het ontwerpdecreet.