Advies over de modularisering in het SO
Op 30 juni 2007 loopt het experiment met modulair secundair onderwijs af. De Raad Secundair Onderwijs anticipeert met een advies op de mogelijke opvolging die het experiment kan krijgen.
De raad zet de voor- en nadelen op een rijtje van het modulair onderwijs zoals dat in het experiment is georganiseerd, maar voegt er aan toe dat ze niet noodzakelijk inherent zijn aan modulair onderwijs. De doelstellingen van het experiment waren te ruim en te weinig concreet geformuleerd om nu via indicatoren te kunnen vaststellen in welke mate ze gehaald zijn.
Het experiment bevat een aantal positieve elementen die de raad niet verloren wil zien gaan. Hij vermeldt de klemtoon op individuele begeleiding en flexibiliteit van de leertrajecten, de verwantschap met talrijke modulaire leersituaties buiten het leerplichtonderwijs, de betere teamwerking en de grotere mogelijkheden voor onderwijsvernieuwingen, meer interactie met leerlingen en de betere afstemming tussen opleiding op school en de werkplek, enz.
De nadelen die aan het experiment verbonden zijn, wegen volgens de raad te zwaar door om het in die vorm verder te zetten. De raad verwijst naar de taakverzwaring voor leraren en schooladministratie, naar talrijke organisatorische knelpunten die de beoogde flexibiliteit in de weg staan, naar de moeilijke combinatie van modulair en lineair systeem, enz.
De Raad Secundair Onderwijs adviseert de overheid om in overleg met alle betrokkenen een concept voor modulair secundair onderwijs uit te tekenen dat de voordelen van het experiment behoudt, de nadelen ervan wegwerkt en voor iedereen een meerwaarde betekent. Over dit concept en een implementatieplan, moet de overheid een brede consultatieronde organiseren. De raad vraagt de overheid ook om tijdig overgangsmaatregelen te nemen voor de scholen en de jongeren die nu bij het experiment betrokken zijn.