Reactie op het Bergen-communiqué 2005
De ministers bevoegd voor hoger onderwijs in de EU-lidstaten maken in het Noorse Bergen een stand van zaken op van het Bologna-proces. In de aanloop naar deze opvolgingsconferentie van 19 en 20 mei reageerde de Raad Hoger Onderwijs op het Bergen-communiqué zodat de Vlaamse delegatie zijn standpunten kon gebruiken bij de voorbereiding en eigen standpunten kon aftoetsen bij vertegenwoordigers van het hoger onderwijsveld.
Het advies geeft eerst een overzicht van de onderwerpen en doelstellingen van de opvolgingsconferentie. Nadien somt de Raad Hoger Onderwijs een reeks aandachtspunten op voor het Bologna-voortgangsproces en de implementatie van de hervormingen in Vlaanderen.
De raad vindt dat de voortgang van het Bologna-proces gehypothekeerd wordt omdat de partnerlanden op verschillende momenten in het Bologna-proces kunnen instappen en de BaMa-structuur invoeren. Nochtans zou een Europese hoger-onderwijsruimte een feit moeten zijn tegen 2010. Voor koplopers als Vlaanderen en Nederland rijst twijfel over de haalbaarheid van dat doel en over hun eigen inspanningen. Bovendien verkeren de nieuwe lidstaten vaak in een moeilijke socio-economische situatie. Daarom is de raad voorstander van een begeleidingsprogramma voor nieuwe partnerlanden.
Volgens de raad moet de sociale dimensie het leitmotief zijn in het Bologna-proces. Daarom moet men werk maken van een degelijke verzameling van statistische gegevens over het sociale aspect van Bologna. Ook levenslang leren vindt de Raad Hoger Onderwijs erg belangrijk. Daarom steunt hij het pleidooi van de Vlaamse delegatie in Bergen om van EVC/EVK een prioriteit te maken in de aanloop naar de Londen-conferentie van 2007.
De federale overheid heeft de Lisbon Recognition Convention nog niet geratificeerd. Vlaanderen deed dat in 2000 en vertaalde de principes in het structuurdecreet. De raad dringt aan op een snelle Belgische goedkeuring zodat het verdrag in Vlaanderen van toepassing kan zijn.