Advies over studiekeuze naar het hoger onderwijs
De Vlor pleit er allereerst voor om de studiekeuze breed te benaderen. Ze mag niet alleen afhangen van de arbeidsmarkt, maar moet een schakel zijn in een leerproces dat bijdraagt tot de persoonlijke ontwikkeling. Ook het hoger beroepsonderwijs (HBO 5) moet een volwaardige optie zijn.
De raad vindt het van groot belang dat scholen voor secundair onderwijs en centra voor tweedekansonderwijs een visie en een beleid ontwikkelen over studiekeuzebegeleiding. Onderzoek wijst echter uit dat leraren zich daartoe niet altijd bekwaam achten. Er is dus nood aan omkadering en competentieverhoging op het vlak van studiekeuzebegeleiding.
De hogeronderwijsinstellingen moeten het keuzeproces van de toekomstige student vergemakkelijken door neutrale en kwaliteitsvolle informatie aan te bieden. De Vlor pleit in dat verband voor een uniforme gedragscode. Hij dringt ook aan op een individuele trajectbegeleiding en remediërings- en heroriënteringacties in het hoger onderwijs.
Voor de studiekeuze moeten alle actoren samenwerken. De raad pleit voor een goed uitgebouwde samenwerking binnen de scholengemeenschappen, met CLB, pedagogische begeleidingsdiensten en met de ouders. Het advies gaat uitgebreid in op de rol van het CLB: van schoolondersteuning tot leerlinggebonden hulpverlening.
De Vlor stelt vast dat hoger onderwijs en secundair onderwijs steeds minder van elkaar afweten. Dat werkt misvattingen over elkaars aanbod en aanpak in de hand. Daarom vindt hij het zinvol om de actoren samen te brengen, zodat ze informatie kunnen uitwisselen en de afstand tussen elkaars curricula kunnen inschatten.
De onderwijsraad is geen voorstander van toelatingsexamens, maar pleit wel voor gezamenlijk ontwikkelde leerlijnen voor leercompetenties tussen secundair en hoger onderwijs. De Vlor roept het secundair en het hoger onderwijs op om samen zelfevaluatiematerialen te ontwikkelen. Hij pleit ook voor samenwerking rond taalvaardigheid: onvoldoende Nederlandse taalvaardigheid bedreigt immers de slaagkansen.
De Vlor vraagt ook een grondige evaluatie van het flexibiliseringsdecreet. Dat flexibilisering een verantwoorde studiekeuze kan bevorderen, blijkt onder meer uit het succes van bepaalde schakelprogramma's. Een accuraat beeld van de effecten ontbreekt echter. Onderzoek moet dat verhelpen. In dezelfde zin signaleert de raad ook de nood aan onderzoek naar het rendement van de studiekeuze.