Advies over de uitrol van Erasmus+ in het Vlaamse onderwijs
Erasmus+ is het nieuwe EU-subsidieprogramma voor onderwijs, beroepsopleidingen, jeugdzaken en sport voor 2014-2020. In 2012 formuleerde de Vlor een advies over de basisprincipes van het programma, toen nog onder de naam ‘Erasmus for all’. Dit jaar is het eerste jaar waarin het programma loopt. Tijd dus voor een advies dat focust op de uitrol in Vlaanderen.
Alle lerenden
Een eerste rode draad in het advies is dat er extra stimuli en ondersteuning nodig zijn opdat leerlingen uit alle onderwijsniveaus kunnen participeren aan mobiliteit. Lerenden en scholen uit het buitengewoon onderwijs, het beroepsgericht onderwijs, hbo5, volwassenenonderwijs en deeltijds kunstonderwijs doen dit nu te weinig.
Processen nog efficiënter laten verlopen
Het advies doet ook een aantal suggesties om de organisatie van mobiliteitsprogramma’s in Vlaanderen efficiënter te laten verlopen. De Vlor pleit voor meer transparantie over de beschikbare middelen en over de beslissingsstructuren. In geval van overschotten vraagt de Vlor om soepele verschuivingen mogelijk te maken. Het is ook nodig om aan scholen duidelijke informatie te geven over de krijtlijnen van het programma en de slaagkansen als men een beursaanvraag indient. Dit kan ook door duidelijke aanspreekpunten voor de verschillende onderwijsniveaus bij het nationaal agentschap.
Overleg met het middenveld
De Vlor vraagt naar platformen voor gestructureerd overleg met Vlaamse stakeholders, per onderwijsniveau, en naar een efficiënte afstemming tussen de werking van deze platformen en van de commissie Internationaal Onderwijs- en Vormingsbeleid van de Vlor.