Advies over de (h)erkenning van elders/eerder verworven competenties
De Vlor wil de onderwijswereld met dit advies aansporen om in het secundair, hoger en volwassenenonderwijs actiever gebruik te maken van de competenties die mensen al verworven hebben. Onderwijs mag op dit terrein niet afwezig blijven nu andere sectoren starten met systemen voor de herkenning en erkenning van competenties.
De partners in de Vlor zien het begrip competenties ruimer dan wat rechtstreeks betrekking heeft op de arbeidsmarkt. Bij een competentie horen, behalve een reeks handelingen, ook motivaties, normen en waarden, kennis en referentiekaders.
Onderwijs kan verworven competenties op twee manieren benutten. Het advies beschrijft enerzijds de rol van EVC als een instrument voor leertrajectbegeleiding. Dan gaat het over het herkennen van de competenties die iemand al verworven heeft met het oog op een gepaste studiekeuze. De Vlor stelt voor om bij dat begeleidingsproces gebruik te maken van een reflectie- en ontwikkelingsportfolio dat verschilt volgens het onderwijsniveau. Voor het hoger onderwijs is er dan wel behoefte aan begintermen die per opleiding beschrijven welke competenties een student moet hebben om aan de opleiding te beginnen. En de instellingen zullen hun onthaalfunctie moeten uitbouwen. De Vlor verwacht dat de overheid voor de herkenning van competenties een beleid voert dat ondersteunt zonder een keurslijf van regels op te leggen.
Anderzijds kan EVC een instrument zijn om leertrajecten te verkorten. In dat geval gaat het om een proces van erkennen van competenties dat uitmondt in een beoordeling. De Vlor pleit ervoor om hiervoor eveneens een portfolio te gebruiken waarin de student de competenties waarover hij beschikt, presenteert. De inhoud wordt beoordeeld door meerdere beoordelaars, al dan niet na een reeks proeven. De eindbeslissing blijft in handen van de klassenraad of examencommissie. Voor het leerplichtonderwijs kan deze werkwijze alleen invloed hebben op de toelating tot bepaalde opleidingen omdat de leerling weliswaar niet het geschikte diploma maar wel de vereiste competenties heeft. Voor de andere onderwijsniveaus en het DBSO horen er ook vrijstellingen bij. Het advies beschrijft randvoorwaarden en pleit ook hier voor een ondersteunend beleid vanwege de overheid.
Ten slotte vinden de onderwijspartners dat een instelling de mogelijkheid moet hebben om een studiebewijs uit te reiken, enkel op basis van evaluaties. De leerling/student/cursist kan dus testen of examens afleggen zonder dat er les werd gevolgd. De Vlor stelt ook voor om de centrale examencommissie voor het basisonderwijs voortaan in de centra voor basiseducatie te laten werken omdat daar meer ervaring zit in het lesgeven aan en evalueren van volwassenen.