Advies over de beleidsbrief Onderwijs 2015-2016
Zoals elk jaar brengt de Vlor advies uit over de beleidsbrief Onderwijs. Daarin geeft de minister haar beleidsprioriteiten voor het werkjaar 2015-2016. De Vlor beoordeelt haar plannen en maatregelen vanuit de vraag of ze overeenstemmen met waar de onderwijspartners naartoe willen, of er beleidslijnen ontbreken en of er randvoorwaarden zijn waar de minister sterker moet op in spelen dan nu het geval is. De Vlor kan zich herkennen in de globale teneur van de meeste uitgangspunten en beleidsprojecten van de minister. Haar beleidsbrief bevat vele waardevolle plannen, zowel inhoudelijk als de manier van aanpak. De Vlor waardeert dat de minister inzet op cocreatie en participatie van de onderwijspartners. Hij vraagt een meer duidelijk aflijnen van verantwoordelijkheden tussen de overheid, pedagogische begeleidingsdiensten, het lokale niveau en intermediaire organisaties.
Sterkere dialoog nodig over verschillende punten
De realisatie van die plannen, zal echter voor een groot stuk afhankelijk zijn van de beschikbare middelen. Daarom vraagt de Vlor om consequent en volgehouden te investeren in het onderwijs en dat voor alle niveaus van beleid. De raad vreest dat sommige besparingsmaatregelen de uitrol van beleidskeuzes zal bemoeilijken. Het is belangrijk dat de financiële kaders waarbinnen die plannen moeten worden gerealiseerd beschikbaar zijn. De Vlor vraagt ook aandacht voor een evenwicht tussen de maatschappelijke discussie over de doelen van onderwijs en een onderwijskundige kijk. De raad vindt dat diverse beleidslijnen die verband houden met einddoelen, leerdoelen, onderwijs- of beroepskwalificaties, vertrekken vanuit een te functionalistische benadering van onderwijs. Verder vindt de Vlor dat het gelijke kansenperspectief meer structureel moet verankerd worden in ieder dossier. In de dossiers die verbonden zijn met levenslang en levensbreed leren moet meer worden ingezet op een democratisering van alle bevolkingslagen. De raad wil dat de minister meer initiatief neemt voor leerlingen met specifieke noden in de verschillende onderwijsniveaus. In januari zal de minister hierover van gedachten wisselen met de leden van de Vlor.