Blik op de toekomst van het buitengewoon secundair onderwijsAdvies voor een nieuwe structuur in het buitengewoon secundair onderwijs met het oog op een nieuw, meer inclusief onderwijslandschap

In het schooljaar 2020-2021 organiseerde de Vlaamse Onderwijsraad een bevraging over de impact van de toenmalige regelgeving op het buitengewoon secundair onderwijs (buso). Die werd uitgevoerd bij de belangrijkste actoren: directies, leraren, ondersteuners, clb-medewerkers, ouders en scholieren. De resultaten leidden tot zowel sterke als zwakke punten en ook enkele mogelijke oplossingen om de knelpunten op te lossen. Enkele van die knelpunten kregen een oplossing door de modernisering van het secundair onderwijs en het nieuwe decreet Leersteun. Andere knelpunten blijven tot vandaag onopgelost. 

Met dit advies op eigen initiatief wil de Vlaamse Onderwijsraad de rol uitklaren van het buitengewoon secundair onderwijs in het inclusieverhaal. Het advies vertrekt vanuit de huidige noden van de werkvloer, de ouders en de scholieren. We leggen de focus niet op het negatieve of op knelpunten maar eerder op positieve voorstellen, waarvoor we draagvlak vonden in de bevraging. Die kunnen een inspiratie zijn in het denkproces over de toekomst en de rol van het buitengewoon secundair onderwijs.

We geven vooraf vier beleidsaanbevelingen:

  • Regelgeving structureren, aangezien de regelgeving, vooral voor buso, op dit moment te verspreid zit over verschillende omzendbrieven.
  • Flexibiliteit bij overgangen binnen buso vergroten, waarvoor we in dit advies een voorstel doen.
  • Perceptie over het buso verbeteren vanuit de maatschappij, de arbeidsmarkt, de ouders en de onderwijsactoren zelf.
  • Bijkomend onderzoek naar tendensen in het buitengewoon secundair onderwijs stimuleren om dit voorstel voor een nieuwe structuur nog te verfijnen.

Vervolgens doet de Vlaamse Onderwijsraad een voorstel voor een nieuwe structuur van het buso, met bijzondere aandacht voor inclusie. De nieuwe structuur omvat een meer geïntegreerde benadering met drie finaliteiten die nauwer aansluiten bij de structuur van het gewoon secundair onderwijs, wat moet bijdragen aan een doorlopende leerlijn en betere schakelmogelijkheden binnen buso en tussen gewoon en buitengewoon secundair onderwijs. Dit moet ook een betere afstemming mogelijk maken op de arbeidsmarkt en op het hoger en volwassenenonderwijs.

Het gaat om volgende finaliteiten (werktitels):

  • Doorstroom met gespecialiseerde ondersteuning (DGO): vertrekt vanuit de huidige opleidingsvorm (OV) 4. Deze finaliteit streeft gradueel naar volledige inclusie in de derde graad. Voor leerlingen die (tijdelijk) de druk van het gemeenschappelijk curriculum niet aankunnen, is er een tijdelijke gespecialiseerde ondersteuning (TGO+) voorzien .
  • Arbeidsmarkt medewerker – Medewerker (AM/M): Hier worden in de eerste twee graden de huidige OV2 en OV3 samengenomen. In de derde graad is er een opsplitsing Arbeidsmarkt medewerker en Medewerker. De bedoeling is om de doelgroepen gedurende twee graden beter voor te bereiden op een beroepsgerichte opleiding in de derde graad en beter te wapenen voor de arbeidsmarkt. De graduele structuur maakt ook mogelijke overgangen naar het gewoon secundair onderwijs met arbeidsmarkfinaliteit eenvoudiger.
  • Onderwijs en Zorg / leerlingen met ernstige meervoudige beperkingen (OZ/EMB): We voorzien deze finaliteit enkel voor de doelgroep waarvoor de huidige OV1 in oorsprong  bedoeld is: naast leerlingen met EMB ook leerlingen met chronische psychische problemen. Er wordt vooral gewerkt aan een stimulerend leefmilieu voor deze jongeren of een verblijf als volwassene in een dagcentrum of een instelling.

De raad pleit nadrukkelijk voor meer flexibele overgangen binnen buso door de drie finaliteiten minder rigide te maken en klassenraden meer autonomie te geven om horizontale onderwijstrajecten te bepalen. Verder vraagt de raad om de rol van het clb uit te klaren en te werken met gemeenschappelijke doelenkaders. Dat zou scholen in staat stellen om beter in te spelen op individuele onderwijsbehoeften en de diversiteit in de klas.

De verdere ontwikkeling van deze structuur vereist een doorgedreven samenwerking met het gewoon secundair onderwijs, het (buitengewoon) basisonderwijs, de arbeidsmarkt en de lerarenopleiding. 

 

Download hier het volledige advies (PDF, 738.08KB)