Advies over de beleidsbrief Onderwijs 2011-2012
Op 25 oktober 2011 diende Pascal Smet zijn beleidsbrief Onderwijs 2011-2012 in, met daarin zijn concrete plannen voor het nieuwe schooljaar. In zijn advies sprak de Vlor zich over die plannen uit en ging hij na of de minister wel de juiste prioriteiten legt.
Eerst de hervormingsdossiers
De Vlor vindt het belangrijk dat er in het lopende werkjaar vooruitgang wordt geboekt in de hervormingsdossiers voor het secundair onderwijs, het hoger onderwijs, het hoger beroepsonderwijs en het deeltijds kunstonderwijs. Het is tijd voor beleidskeuzes, in overleg en binnen een realistische kostenraming. Als het kader voor die hervormingen duidelijk is, heeft dat ook gevolgen voor de implementatie van veel andere projecten die in de beleidsbrief aan bod komen.
Aanpassing eindtermen geen prioriteit
De Vlor vindt dat de stapsgewijze en fragmentarische herziening van eindtermen, ontwikkelingsdoelen en basiscompetenties niet aan de orde is. Fragmentarische aanpassingen verzwaren de studiebelasting en zorgen voor extra studiekosten omdat lesmaterialen moeten worden aangepast. Ook verhogen ze de werkdruk van de schoolteams. Bovendien kunnen ze niet genoeg worden ondersteund vanuit het nascholingsaanbod. In het basisonderwijs werden de eindtermen talen en wereldoriëntatie nog maar net aangepast en geïmplementeerd. De Vlor pleit ervoor om met nieuwe eindtermen en ontwikkelingsdoelen te wachten tot er een duidelijk kader is voor de hervorming van het secundair onderwijs. De raad wil dat ook het debat over nieuwe educaties (burgerschap, ondernemerschapsonderwijs, mediawijsheid en beeldgeletterdheid, kunst- en cultuureducatie, financiële competenties, digitale competenties) in de context van die hervorming wordt opgenomen.
Ook overleg buiten loopbaandebat
De Vlor stelt vast dat de beleidsbrief de samenhang benadrukt tussen het loopbaandebat en belangrijke dossiers zoals de initiële lerarenopleiding, de vermastering, de professionalisering tijdens de loopbaan, de leerlingenbegeleiding en het beleidvoerend vermogen van scholen. Volgens de Vlor moet breed overleg mogelijk blijven over alle aspecten die een onderwijskundige impact hebben en het arbeidsvoorwaardenbeleid overstijgen.
Te sterke overheidssturing
De raad stelt vast dat de beleidsbrief opnieuw veel voorstellen bevat die zeer sterk raken aan de pedagogische vrijheid, de autonomie en het beleidsvoerend vermogen van onderwijsinstellingen. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de voorstellen voor een game tegen pesten, een format om het welbevinden van leerlingen te bevragen, vervangende activiteiten bij stages voor leerkrachten, modellen voor effectieve concentratiescholen en een steunpunt voor toetsontwikkeling en peilingen. Voor zover die modellen eenzijdig worden ontwikkeld, getuigt de beleidsbrief van een te sterk sturende visie op de rol van de onderwijsoverheid. Voor het pedagogisch beleid van scholen en voor materiaalontwikkeling zijn in de eerste plaats de pedagogische begeleidingsdiensten verantwoordelijk.
Middelen voor onderwijsinfrastructuur
Naast de noodzakelijke inhoudelijke hervormingen zijn voldoende middelen voor onderwijsinfrastructuur een absolute prioriteit. Een extra inspanning dringt zich op, zowel om de bestaande infrastructuur te onderhouden en te moderniseren als om noodzakelijke capaciteitsuitbreidingen te realiseren. Beide zijn nodig om het recht op onderwijs voor iedereen te blijven garanderen.
Beleidsplanning en beleidscyclus
Volgens de Vlor heeft de beleidsbrief aan duidelijkheid gewonnen doordat hij de structuur van de beleidsnota volgt en een onderscheid maakt tussen gerealiseerde beleidsinitiatieven en de planning voor 2011-2012. De raad betreurt wel dat de planning voor de beleidsinitiatieven erg summier is uitgevallen. De raad vraagt ten slotte om de beleidsbrief ook te toetsen aan zijn recente adviezen. Daarom vermeldt hij bij de verschillende operationele doelen ook recente relevante adviezen.