Advies over conceptnota financiering hoger onderwijs, versie 7 juni 2006
De raad is tevreden dat dit voorstel minder complex is, minder gekunstelde parameters gebruikt, en dat men niet-bedoelde transfers probeert tegen te gaan. De raad is ook verheugd dat de overheid de onderfinanciering van het Vlaamse hoger onderwijs heeft ingezien en bijkomende middelen vrijmaakt, al volstaan ze niet om de norm van 2 % van het BNP te halen, die de Europese Commissie als streefdoel vooropstelt.
Het gekunstelde gebruik van parameters voor de verdeling van de sokkel, en het onderwijsgebonden en onderzoeksgebonden variabel deel, vond de raad een bedreiging voor de eenvormige financiering van hogescholen en universiteiten. Het nieuwe voorstel lost dit in belangrijke mate op door de creatie van drie deelbudgetten:
- een budget voor academische opleidingen aan de universiteiten (met een onderwijs- en onderzoekscomponent),
- een budget voor academisch gerichte opleidingen aan de hogescholen (enkel onderwijscomponent want de academiseringsmiddelen blijven buiten het model),
- een budget voor de professioneel gerichte opleidingen aan de hogescholen.
Eventueel komt er een vierde deelbudget voor het hoger kunstonderwijs. Deze deelbudgetten lossen de structurele problemen per deelbudget echter niet op. Hun omvang vertrekt immers van de huidige budgetten van hogescholen en universiteiten.
De raad is tevreden met de verduidelijking over de academiseringsgelden. Het voorstel van de minister voorziet hiervoor een groeipad. De raad is echter van mening dat dit groeipad onvoldoende steil is. De raad gaat er immers van uit dat op het einde van het academiseringstraject, wanneer de te academiseren opleidingen geaccrediteerd zullen zijn, alle academische opleidingen op een eenvormige manier gefinancierd zullen worden. Om dit te realiseren moeten de academiseringsmiddelen in 2012 in verhouding staan tot het onderzoeksbudget van de universiteiten in de eerste geldstroom.
Het aanmoedigingsfonds is hertekend. Het geeft instellingen wat meer slagkracht in het uitbouwen van een eigen diversiteitsbeleid, aangepast aan de regio waarin zij zich bevinden en aan de kenmerken van de studentenpopulatie. De raad is ook tevreden dat voor dit aanmoedigingsfonds gedeeltelijk bijkomende middelen voorzien worden; al is het budget van dit fonds beperkt (1% van de totale enveloppe, de bijdrage van de instellingen inbegrepen). Bovendien blijkt uit de tekst onvoldoende welke doelgroepen in aanmerking komen. Concurrentie tussen de verschillende doelgroepen moet in elk geval vermeden worden. Het is noodzakelijk dat op termijn alle doelgroepen aan bod kunnen komen.
De Raad Hoger Onderwijs blijft voorstander van een financieringssysteem dat rekening houdt met studentenkenmerken. De raad vind het dan ook goed dat het financieringssysteem een weging van studenten met functiebeperkingen bevat. Hij beschouwt het voorstel van de minister vooral als een goede eerste aanzet, maar wijst erop dat het in rekening brengen van studentenkenmerken hoofdzakelijk een herverdelend effect heeft binnen elke enveloppe. Vooral de professioneel gerichte opleidingen, die traditioneel veel beursstudenten aantrekken en aldus een belangrijke maatschappelijk rol spelen in de democratisering van het hoger onderwijs, worden hierdoor getroffen. Zij herverdelen onder elkaar een budget dat reeds ontoereikend was.
De meerderheid van de raad staat achter de basisprincipes van het leerkrediet als middel om de verantwoordelijkheid van de studenten meer te beklemtonen. Het is een zinvolle aanvulling van de voorgestelde combinatie van input- en outputfinanciering. Bij het voorgestelde leerrechtensysteem formuleert de raad wel bedenkingen bij het effect van de invoering van leerkrediet voor doelgroepstudenten van wie de slaagkansen gevoelig lager liggen. De studentengeleding veroordeelt het leerkrediet.
De raad herhaalt zijn bedenkingen over de verdeling van de onderzoeksfinanciering enkel op basis van onderzoeksparameters. De raad pleit voor een tamelijk stabiele onderzoeksfinanciering in de eerste geldstroom die hoofdzakelijk verdeeld wordt op basis van criteria die verbonden zijn met de academische onderwijstaak - namelijk onderzoeksgebonden onderwijs.