Advies bekrachtiging bestuursreglement NVAO
De Vlaamse Onderwijsraad staat positief tegenover het ontwerpreglement dat de bestuursbeginselen van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) vastlegt. Het reglement legt vast hoe het besluitvormingsproces van de NVAO bij accreditatie en toets nieuwe opleidingen moet verlopen. De raad vindt dat het reglement beantwoordt aan de principes van behoorlijk bestuur. In zijn advies over het ontwerpdecreet waarmee het Vlaams Parlement dit reglement zal bekrachtigen, geeft hij enkele opmerkingen en suggesties.
Zo stelt hij voor om de begrippen “toetsingsrapport” en “behoorlijkheidsnorm” te definiëren. Om de onafhankelijkheid en de transparantie van de beslissingen nog te vergroten, zou men de precieze modaliteiten van de beraadslaging en besluitvorming in het reglement kunnen opnemen. In verband met de wraking van leden van de NVAO moet het reglement duidelijk maken of enkel de instelling die het accreditatiedossier indiende een wrakingverzoek kan indienen, dan wel of een ‘derde' instelling eveneens de mogelijkheid krijgt om eventuele onregelmatigheden te signaleren.
De Raad Hoger Onderwijs vindt het onderscheid tussen technische opmerkingen en fundamentele bezwaren bij de verdediging tegen een accreditatiebesluit terecht. Maar de NVAO zou ook technische opmerkingen moeten ‘acteren' en erop reageren, zoals met bezwaren gebeurt.
De raad geeft ook opmerkingen over de accreditatie en toets nieuwe opleidingen die niet rechtstreeks betrekking hebben op artikelen uit het reglement.
- Hij vraagt een betere definitie van een “nieuwe opleiding”. Nu luidt de omschrijving dat ze “niet bestaat”. Maar betekent dat dat de NVAO nooit eerder een aanvraag tot erkenning heeft ontvangen, of dat de NVAO de opleiding nooit eerder heeft erkend?
- De raad herhaalt dat hij verbetertrajecten erg belangrijk vindt in verband met interne kwaliteitszorg, ook al gebruikt de NVAO ze niet als instrument in de accreditatieprocedure.
- De termijn om te reageren op een ontwerp van accreditatiebesluit zou de raad graag verlengd zien van 15 naar 30 kalenderdagen.
- De raad blijft voorstander van drie mogelijke accreditatiebesluiten: positief, negatief en voorwaardelijk. In het laatste geval kan men dan met verbetertrajecten werken.
- Samenwerkingsprojecten en streven naar wederzijdse erkenning tussen verschillende accreditatieorganen in Europa juicht de raad toe. Maar dan worden best vooraf afgesproken Europese standaarden en richtlijnen gevolgd.