STEM op school

De Vlor bracht op 24 maart 2011 een advies uit over een stimuleringsplan voor wetenschappen en techniek in het onderwijs. Daarin beklemtoonde de Vlor de behoefte aan een didactische aanpak die inspeelt op de belangstelling en de leergierigheid van jongeren en hen verleidt om met wetenschap en techniek bezig te zijn.

Iedere burger moet in deze tijd over voldoende bagage beschikken om te participeren aan een samenleving waarin de impact van wetenschap en techniek steeds groter wordt.. Mensen met talenten voor wetenschappelijke en technische innovatie moeten meer stimulansen krijgen om deze verder te ontwikkelen en er een kwalificatie in te behalen.

De Vlor wil meer instroom, doorstroom en uitstroom van wetenschappelijke en technische studierichtingen in het secundair onderwijs, in het hoger onderwijs en in het volwassenenonderwijs. Daarom is er behoefte aan meer en betere trajectbegeleiding van de lerenden en een sterkere aansluiting tussen informele en formele leerervaringen. Er is ook een globale school- en leerkrachtenaanpak nodig die inspeelt op de belangstelling en leergierigheid van lerenden en hen verleidt om met wetenschap en techniek bezig te zijn.

Het STEM-actieplan

Het STEM-actieplan gaf in 2012 uitvoering aan de vraag van het Vlaams Parlement voor het verhogen van de uitstroom aan afgestudeerden in exact-wetenschappelijke en technische richtingen. Het actieplan is een gezamenlijk project van de beleidsdomeinen Onderwijs en Vorming, Werk en Sociale Economie en Economie, Wetenschap en Innovatie. Elk beleidsdomein levert vanuit zijn bevoegdheden een belangrijke bijdrage aan het actieplan.

Het actieplan geeft naast een analyse van de tekorten aan afgestudeerden exacte wetenschappen en technici ook een kader voor een integrale aanpak van die tekorten voor de komende jaren. Hierin speelt niet alleen de overheid een rol maar ook onderwijs- en opleidingspartners, scholen, leraren, de sectorale sociale partners, bedrijven en de media zijn belangrijke spelers.”

De review 'Zin in wetenschappen, wiskunde en techniek'

Voortbouwend op het advies uitgebracht in 2011 is de Vlor ervan overtuigd dat een stimuleringsbeleid veel nadruk moet leggen op competentieontwikkeling bij leraren, docenten en in het bijzonder bij lerarenopleiders. Competentieontwikkeling heeft betrekking op inhoudelijke en vakdidactische aspecten en op de uitbouw van realistische en aansprekende leeromgevingen.

Vanuit dit kader is binnen het project ‘praktijkgerichte literatuurstudies onderwijsonderzoek’ van de Vlor een systematische (internationale) literatuurstudie gemaakt over 'vakdidactiek wiskunde, wetenschappen techniek'. De literatuurstudie levert een bijdrage aan de competentieontwikkeling van onderwijsgevenden in wetenschap, wiskunde en techniek. Zij kan gebruikt worden door leraren die als professional over hun eigen onderwijsaanpak willen reflecteren. Daarnaast is de studie ook hanteerbaar in de initiële lerarenopleiding, de nascholingssector en in de werking van de pedagogische begeleidingsdiensten.

Reflectie-instrument STEM

Eén van de thema's in het STEM-actieplan is het aanbieden van aantrekkelijk STEM-onderwijs.  Aantrekkelijk onderwijs sluit aan 'bij de interesses en waarden van jongeren en met perspectief op de mogelijkheden voor een interessante vervolgopleiding of job'. Bovendien heeft het aandacht voor een innovatieve didactiek, innovatief lesmateriaal en een aangepaste structuur.

Een ad hoc werkgroep in de Vlor, samengesteld uit vertegenwoordigers van de pedagogische begeleidingsdiensten en de lerarenopleidingen, ontwikkelde een reflectie-instrument dat leraren en scholen kunnen hanteren om over hun eigen STEM-onderwijs en -beleid te reflecteren, het verder te ontwikkelen en eventueel bij te sturen. Het kan ook worden ingezet in de lerarenopleiding en door de pedagogische begeleiding o.a. in de nascholing.

De meerwaarde van een dergelijk instrument is dat het scholen en leraren aanspoort tot een goed en gedragen STEM-beleid. Vandaar dat de criteria die het instrument hanteert, veeleer stimuleringscriteria dan beoordelingscriteria zijn. Beschrijving, kritische toetsing en reflectie moeten samengaan.

De doelen van het reflectie-instrument:

  • Stimuli en Inspiratie voor scholen en leerkrachten om op een positieve, uitdagende en motiverende manier STEM te onderrichten;
  • Een leeswijzer bij het screenen/evalueren van het eigen werk van een leraar of lerarengroep, hetzij een vakgroep, hetzij een vakoverschrijdende werkgroep;
  • Een leeswijzer bij het screenen/evalueren van methoden en materialen; 
  • Een handvat bij het bepalen van de visie van de school, van de vakwerkgroep, van het vak;
  • Een handvat bij het uittekenen van een beleid op schoolniveau en op klasniveau;
  • Een leeswijzer bij het screenen/evalueren van de visie en het schoolbeleid.

Advies bij het STEM-kader

De minister van Onderwijs publiceerde een kader dat wenst tegemoet te komen aan de vele vragen over STEM in het onderwijs, bij ouders en leerlingen. Op vraag van de minister, bracht de Vlor een spoedadvies uit bij dit STEM-kader.

Verder formuleert de raad volgende suggesties voor bijsturingen:

  • Er is nood aan duidelijkere formulering en heldere communicatie;
  • De Vlor maakt een duidelijk onderscheid tussen STEM-geletterdheid, voor iedereen, en STEM-specialisatie, niet eerder dan in de tweede graad van het secundair onderwijs en niet enkel voor cognitief sterke leerlingen;
  • Er moet expliciet aandacht zijn voor het versterken van leraren, opleiders en begeleiders;
  • De lerende netwerken zijn ondersteunend en kunnen houvast bieden;
  • De STEM-academies zijn slechts één model van samenwerking rond STEM buiten het onderwijs.

De Vlor beveelt aan dat het STEM-kader als referentiekader dient, telkens wanneer met jongeren aan STEM gewerkt wordt, ook in initiatieven buiten onderwijs.