Buiten zijn en veel bewegen, het moet wel een gezond effect hebben

Wat?

Getuigenis van een basisschool die de gezondheids- en leereffecten bij kinderen (en ouders) van systematische buitenlesactiviteiten (BLA) beschrijft. 

Waar? Wie? Wanneer? 

Basisschool De Bergop, Tiegem (deelgemeente van Anzegem, West-Vlaanderen). Maart 2020.

Dwarsverbanden 

Uitdaging ‘gezondheidseducatie’: betere conditie, kinderen lopen en bewegen veel meer;

Uitdaging ‘educatie voor duurzame ontwikkeling’: natuurbeleving stimuleert de verbondenheid met de natuur, de positieve attitudes ten aanzien van de natuur.

Uitdaging ‘sociale vaardigheden’: kinderen werken door de BLA meer samen, hun sociale vaardigheden worden meer gestimuleerd, kinderen met labels als ADHD zijn meer opgenomen;

Uitdaging ‘leren en excelleren’: kinderen zijn meer geconcentreerd, gefocust; 

Uitdaging ‘de job van leerkracht’: leerkrachten voelen zich meer verbonden met de kinderen (tgo. te grote concentratie op klasmanagement).

Rode draden in de aanpak 

Een rode draad is het op een participatieve manier uitwerken van een visie in de school, aangestuurd door de directie (beleid). Tegelijk krijgen leerkrachten de tijd om zelf te ontdekken wat BLA kan betekenen voor hun lespraktijk, hoe ze via BLA heel wat doelstellingen makkelijker kunnen bereiken (decretale kaders). Ook ouders hebben inspraak (participatie). De kinderen geven aan hoger te scoren op welbevinden. Er is veel aandacht voor groei- en ontwikkelingspotentieel bij kinderen en leerkrachten (leren, bijleren en excelleren).

Beschrijving/in de praktijk 

Getuigenis van An Dubuquoy, directrice van de basisschool De Bergop in Tiegem

De beginfase
Toen ik voor het eerst een uiteenzetting hoorde over 'outdoor education', wist ik het: dit is iets voor onze school! Ik besprak het idee met het hele team en het was direct koekenbak: dat past gewoon bij ons. En aan het eind van dat schooljaar, 2014-15, hebben we beslist: we gaan ervoor.
In deze school waren er dus amper weerstanden. We begonnen te experimenteren, met vallen en opstaan. We plaatsen ‘Buitenschool’ vóór onze schoolnaam op het bord aan de straatkant. Dat wil dus ook zeggen: ‘Er is geen weg terug, we komen hier niet meer op terug’. Ik heb niemand verplicht, ‘je moet minstens zoveel keer of zoveel minuten naar buiten’. Iedere leerkracht mocht in zijn eigen tempo groeien. De ene vliegt daar al sneller in dan de andere. Het moet je liggen, je moet het als leerkracht graag doen. Je enthousiasme als leerkracht straalt dan ook uit naar de kinderen.
Van in het begin probeerden we om met de leerstof te werken, echte ‘buiten-lessen’: wiskundige activiteiten, Franse woordenschat, W.O.-thema’s … De creatieve uitdaging is dan die gepaste werkvorm voor buiten te vinden. We hebben veel inspiratie gekregen van MOS en van de hogescholen VIVES en UCLL. We bundelen die werkvormen onder de noemer 'outdoor games'. Dezelfde spelen of werkvormen kun je toepassen bij heel diverse lesinhouden. 
Het vraagt wel wat inlooptijd. Een werkboek gebruiken is gemakkelijk, maar voor 'outdoor learning' moet je zelf materiaal aanmaken en dat vraagt tijd. De leerkrachten worden wel steeds creatiever. Ze kunnen al een beroep doen op materiaal dat ze de vorige jaren hebben uitgewerkt, hun arsenaal breidt uit. Maar we kunnen nog steeds inspiratie gebruiken. Daarom zijn we ook in een Europees Erasmus-project gestapt, om van het buitenland te leren. We zijn vragende partij dat er ook in ons land van een didactische databank werk wordt gemaakt.
In veel van die 'outdoor games' is het de bedoeling dat kinderen samenwerken. Ze worden gestimuleerd om samen de opdrachten aan te pakken en elkaar te helpen. Sociale vaardigheden worden dus in een buitenles vaker gestimuleerd dan in de klas. Eigenlijk komt het erop neer dat je anders omgaat met de kinderen dan in een klassituatie. In de klas sta je vooraan, de kinderen zitten neer en kijken naar jou. Vaak reageer je dan: ‘zit eens stil’, ‘je blaadje is weer op de grond gevallen’, ‘zet je eens recht’. Buiten kunnen de kinderen niet stilzitten, want ze moeten bewegen om hun opdracht uit te voeren. Al die kleine terechtwijzingen en commentaren vallen weg. Kinderen met ADHD vallen buiten niet meer op. Zo simpel is het.

Effecten bij leerkrachten 
De leerkrachten doen het heel graag. Ze zien het effect bij de kinderen en dat geeft hen veel voldoening. Ze enthousiasmeren elkaar ook. Ze gebruiken de schoolblogs om elkaar te inspireren, bijvoorbeeld door een klein verslagje van een activiteit te posten. Het gebeurt allemaal vrij informeel. Ze zien ook vaak wat een ander doet, want soms zijn ze met meerdere groepen tegelijk buiten. We maken immers geen afspraken wie wanneer naar buiten moet of mag.
Wat leerkrachten zelf aangeven, is dat hun omgang met de kinderen veranderd is. Ze gaan er vertrouwelijker mee om. Ze voelen een grotere verbondenheid. Ook de leerkrachten die hier al vele jaren lesgeven, zijn tevreden met de omslag. Dat stelt gerust, want zij kunnen vergelijken met hoe het vroeger was. Er komen steeds meer scholen bij die dit doen, dus binnen enkele jaren kunnen we wellicht al diepgaander ideeën uitwisselen.

Effecten bij de leerlingen
In het begin hadden we wel wat onzekerheden: gaan de leerlingen niet sneller afgeleid zijn, gaan ze niet elke vlinder zien passeren en weglopen? Maar dat is echt niet het geval. Ze leren om zeer betrokken, gefocust en geconcentreerd te zijn. Enkel de hele kleine peuters in de instapklas zijn nog snel afgeleid, maar vanaf de tweede kleuterklas zijn ze het al gewoon.
Wat we vaststellen is dat kinderen beter met elkaar omgaan, meer respect tonen voor elkaar, dat er minder ruzies zijn, en bovenal: dat de zin om te leren veel groter is door de actieve werkvormen. Het leren is plezanter, en waarom zou dat niet mogen? Voor ons is het duidelijk: het leervermogen, de concentratie, het welbevinden en de betrokkenheid neemt toe. Kunnen we dat met harde cijfers bewijzen? Neen, en dat wil vooral zeggen dat we meer wetenschappelijk onderzoek nodig hebben dat dit kan bevestigen.
We krijgen voortdurend signalen van de kinderen dat ze erg tevreden zijn. Zo vragen ze steeds naar buitenactiviteiten. Als ze van klas wisselen en de nieuwe leerkracht gaat iets minder naar buiten, dan mag die het horen, ‘wanneer gaan we naar buiten?’ Onze kleuterleerkracht heeft een aanvoelen dat de kinderen minder snel ziek zijn. Het valt onze LO-leerkracht op dat onze leerlingen bij naschoolse sportactiviteiten meestal een betere conditie blijken te hebben. Ze lopen hier ook veel meer. Deze signalen zijn moeilijk hard te maken, maar het moet wel een gezond effect hebben: buiten zijn en veel bewegen! Als je iets hebt mogen beleven, aan den lijve ondervinden, dan onthoud je dat veel beter. Die beleving is erg belangrijk. 

Met risico’s leren omgaan
We breiden ook het buitenspel uit, waarbij we zorgen voor ‘meer risico’. Zo zijn we onze schooltuin beginnen aanpassen. Achteraan de tuin kun je zien dat kinderen met stokken en takken, met banden en boomstronken kunnen spelen. In principe kunnen daar ongelukken mee gebeuren. Maar ze amuseren zich daar rot mee. Ze zijn elke dag pottezwart. Plus: je zou versteld staan hoe weinig het regent. De kinderen hebben het niet koud, die lopen rond. Het is meestal de leerkracht die het koud krijgt door stil te staan.
De ouders weten het ondertussen. Bij elke inschrijving en op elke infodag leg ik het goed uit zodat ze weten waarvoor ze kiezen. Dat hun kinderen niet in hun zondagskleertjes naar school kunnen komen, dat ze laarzen moeten meegeven. Ouders kiezen ook bewust voor deze school. Je voelt wel dat er een tendens is bij gezinnen, weg van de beeldschermen, laat ze maar weer buiten en op school bewegen.

Tips voor de beginnende buiten-leerkracht
Je mag niets forceren of opleggen. Doe het langzaam, op ’t gemak, geef hem of haar de vrijheid. Zorg voor voldoende info en voorbeelden van goed en bruikbaar materiaal. Tegelijk is het belangrijk dat het hele team mee doet. Ik zou dit graag mooi zien evolueren naar nóg meer activiteiten en lessen buiten. Nóg meer onderzoek zodat je duidelijker kunt bewijzen dat het een positief effect heeft op de kinderen. Onze oud-leerlingen van het eerste middelbaar waren onlangs nog op bezoek. Ik vroeg, ‘wat is het moeilijkst nu?’ ‘Dat we veel minder naar buiten gaan’, zeggen ze.