Wijzigingsdecreet buitenschoolse opvang en activiteitenAdvies over de bepalingen voor de overgang buitenschoolse opvang naar lokale besturen
De Vlaamse regering achtte het noodzakelijk om enkele decretale aanpassingen te doen aan het decreet van 3 mei 2019 dat de organisatie van buitenschoolse opvang en de afstemming tussen buitenschoolse activiteiten regelt. Het betreft een aantal aanpassingen van de overgangsbepalingen die noodzakelijk zijn om een zorgzame transitie voor de buitenschoolse opvang naar de lokale besturen te voorzien.
De Vlor is tevreden over het inkorten van de overgangstermijn van zes naar vijf jaar waardoor de lokale besturen vanaf 1 januari 2026 financieel aan zet. Vanuit hun regierol hebben ze de mogelijkheid om de opvang die scholen organiseren (gedeeltelijk) financieel te compenseren.
Wel zijn de budgettaire mogelijkheden voor de lokale besturen om de buitenschoolse opvang te organiseren beperkt. De raad is hier bezorgd over. Het decreet werd uitgetekend met een financieel groeipad voor ogen, maar dit blijft uit. Het legt een hypotheek op het waarborgen van kwaliteitsvolle opvang voor elk kind dat toegankelijk en betaalbaar is. Ook de organisatie van middagopvang blijft een knelpunt.
De Vlor vraagt om versneld werk te maken van het uitwerken van de twee indicatoren voor het bereik van specifieke doelgroepen bereikt. Ook is het nodig om uit te klaren hoe de regierol van de gemeenten zich verhoudt tot het flankerend onderwijsbeleid. De onderwijsverstrekkers zijn nog steeds vragende partij om daarover te overleggen met de Vereniging voor Steden en Gemeenten (VVSG).