Taalscreening bij kleutersKritische voorwaarden om de taalscreening in scholen te implementeren
Goed Nederlands kunnen spreken, speelt een cruciale rol om alle kinderen de nodige kansen te geven in hun verdere schoolloopbaan. De taalscreening die de minister vanaf het schooljaar 2021-2022 voorziet voor vijfjarige kleuters - dus bij de start van het leerplichtonderwijs - kan daarvoor een hefboom zijn.
Communicatie
De Vlor roept de overheid op om snel werk te maken van een duidelijke communicatie over de taalscreening aan iedereen die bij onderwijs betrokken is: scholen, pedagogische begeleiding, clb, maar ook ouders. Ruim voor de zomervakantie moeten zij een zicht krijgen op het doel van de taalscreening en de gevolgen die er al dan niet aan verbonden zijn. Dat is belangrijk om eventuele misverstanden over het instrument in het onderwijsveld te vermijden en bezorgdheden bij ouders weg te nemen.
Zo is het resultaat van de taalscreening op zich geen toelatingsvoorwaarde voor het eerste leerjaar. Bovendien blijft een brede kijk op taalontwikkeling nodig. De taalscreening kan een knipperlicht geven, maar stelt geen diagnose. De resultaten moeten steeds een plaats krijgen in het totaalbeeld van de taalontwikkeling van een kind. Daarna kan er beslist worden om een taalintegratietraject op te starten.
Onderdeel van schooleigen beleid
Om daadwerkelijk een hefboom te zijn voor de taalontwikkeling van het Nederlands, moet de taalscreening de klaspraktijk van de vijfjarige kleuters overstijgen. De screening en de opvolging ervan moet een gedeeld verhaal zijn van het hele schoolteam. Schoolteams hebben daarbij een houvast nodig. Naast ondersteuning door de pedagogische begeleidingsdiensten en het clb, is er ook tijd en ruimte nodig voor professionalisering en overleg. De Vlor stelt voor om het aantal halve dagen pedagogische studiedagen te verhogen.
Overgangsjaar voor de taalintegratietrajecten
Het screeningsinstrument en de bijhorende handleiding zullen pas eind juni 2021 klaar zijn. Dat is zeer krap voor scholen. De Vlor vraagt dan ook om het schooljaar 2021-2022 als een overgangsjaar te beschouwen waarin scholen voor de eerste keer de taalscreening afnemen, ervaringen kunnen opdoen met het opvolgen ervan en gestimuleerd worden om een schooleigen beleid uit te werken.
Investeren in kleuteronderwijs
Het is niet voldoende om enkel het taalniveau van een leerling te screenen. Alles staat of valt met taalbegeleiding en de manier waarop taalverwerving wordt gestimuleerd, doorheen de volledige schooldag en schoolloopbaan, vanaf de instap in het kleuteronderwijs. Om rijke talige interacties in de kleuterklas te bieden, zijn er bijkomende investeringen nodig.
De Vlor waardeert de extra middelen voor de taalintegratietrajecten maar heeft nog geen zicht op wat dit precies voor de scholen zal betekenen. Het is belangrijk dat de investeringen een duurzaam taalondersteuningsbeleid mogelijk maken en deel uitmaken van een breder toekomstplan voor het basisonderwijs.
De Vlor kijkt uit naar de plannen die de minister aankondigde in zijn beleidsnota: het verkleinen van het aantal leerlingen per voltijdse leerkracht, bijkomende kinderverzorgers en meer ondersteuning om de toegenomen zorgnood in de klas te beantwoorden.