Leercultuur in de volwasseneneducatieAdvies met voorstellen om de leercultuur in de volwasseneneducatie in Vlaanderen te verbeteren.
In 2019 verscheen de Vlaamse OESO Skills Strategy. Die stelt dat in Vlaanderen een echte leercultuur ontbreekt en dat dat een belangrijke reden is waarom levenslang leren hier geen hoge toppen scheert. De Vlor nam zich in navolging van dit rapport voor om het aspect ‘leercultuur’ verder uit te werken in een advies.
Ondertussen besloot ook de nieuwe Vlaamse Regering in haar regeerakkoord de omslag naar levenslang leren voorop te stellen en werk te maken van een echte leercultuur met scholing, omscholing en bijscholing gedurende de hele loopbaan. Met de oprichting van het Platform Levenslang Leren wil de Vlaamse overheid eindelijk een beleid inzake levenslang leren in de steigers zetten.
Iedereen is het dus eens: een doortastend beleid inzake levenslang leren moet inzetten op het verbeteren van de leercultuur. In Vlaanderen zijn immers nog steeds te weinig volwassenen ervan overtuigd dat leren moet verderlopen na de initiële schoolloopbaan. Dit advies doet aanbevelingen die een mentaliteitswijziging tot stand kunnen brengen bij de overheid, de opleidingsverstrekkers, het bedrijfsleven en de individuele burger.
In veel gevallen, maar zeker niet in alle gevallen, leren volwassenen in functie van het verwerven van een sterkere positie op de arbeidsmarkt, zoals bij de opleidingen in een traject naar werk. Leren kan echter ook als doel hebben om zich persoonlijk te ontplooien en sociaal te integreren. Het is belangrijk te onthouden dat het ene het andere niet uitsluit. Integendeel. De Vlor wil dan ook dat zowel levenslang als levensbreed leren de norm wordt in Vlaanderen. Om daartoe te komen moet leren op maat gebeuren: op maat van lerenden, maar ook van lesgevers en organisaties.
De Vlor vraagt de overheid om haar ambitie inzake levenslang leren ook in de praktijk aan te tonen. Ze moet de mogelijkheden voorzien om systemische verandering mogelijk te maken. Daarnaast is het cruciaal om elke lerende een degelijk statuut te bezorgen. De raad verzoekt ook om op meer manieren te certificeren, om de motivatie bij lerenden te verhogen. Ten slotte wordt meer begeleiding gevraagd om zo laagdrempelig mogelijk te kunnen werken.