Kader tegen grensoverschrijdend gedrag in hoger onderwijs is welkomAdvies bij het voorontwerp van decreet over grensoverschrijdend gedrag in het hoger onderwijs
Het welzijn van personeel en studenten staat hoog op de agenda van de hogeronderwijsinstellingen in Vlaanderen. Allemaal vinden ze het belangrijk om een veilige werk-, leer-, en leefomgeving te creëren voor personeel en studenten. In het verleden hebben de instellingen verschillende initiatieven genomen rond preventie en aanpak van grensoverschrijdend gedrag. Het nieuwe decretale kader, dat nu voorligt, is hieraan complementair.
Grensoverschrijdend gedrag mag niet getolereerd worden, niet bij personeel en niet bij studenten. We zijn tevreden dat dit signaal er nu komt via het voorontwerp van decreet.
Het is goed dat het beleid via het voorontwerp van decreet wordt aangescherpt en er gericht actie wordt ondernomen. Het decreet zorgt voor een gelijkwaardige bescherming tegen grensoverschrijdend gedrag in alle hogeronderwijsinstellingen. De Vlor vindt het daarnaast ook belangrijk dat vertrouwenspersonen voor studenten van een gelijkwaardige wettelijke bescherming kunnen genieten als vertrouwenspersonen voor personeel. Die laatsten waren al beschermd via de Welzijnswet, maar dat was nog niet het geval voor vertrouwenspersonen voor studenten.
Omdat de Vlor zich kan vinden in het opzet en de grote lijnen van het voorontwerp van decreet, beperken we ons tot concrete vragen en suggesties om bepaalde decretale bepalingen verder te verduidelijken of explicieter te verwoorden, bijvoorbeeld:
- We vragen een voldoende ruime en duidelijke definitie van grensoverschrijdend gedrag
- We vragen dat er meerdere vertrouwenspersonen per instelling worden aangesteld, met een variatie in profielen. Ook het zelfstandig academisch personeel of onderwijspersoneel kunnen dan optreden als vertrouwenspersonen. Zo kunnen studenten kiezen naar welke vertrouwenspersonen ze stappen.
- We wijzen erop dat de instellingen momenteel al volop bezig zijn met de voorbereiding van de toepassing van het decreet, en zich engageren om die zo snel mogelijk en ten laatste tegen academiejaar 2024-2025 volledig te realiseren.
Hoewel dit niet opgenomen is in het decreet, vraagt de Vlor ook duidelijkheid over het externe meldpunt dat in Vlaanderen zal worden opgericht Wanneer wordt het opgestart? Wat is de opdracht van dat meldpunt? En hoe zal de samenwerking en communicatie gebeuren met de interne meldpunten in de instellingen? De Vlor wil nauw betrokken worden bij de uitrol van dat meldpunt.