De relatie tussen onderwijscurricula en beroepskwalificaties
Er bestaat discussie over de manier waarop beroepskwalificaties momenteel worden ingezet voor het bepalen van onderwijscurricula. De Vlor geeft in dit advies aanzetten voor een pragmatische aanpak om de relatie tussen onderwijscurriculum en beroepskwalificaties op te helderen.
Niet onverkort overnemen
In eerdere adviezen waarschuwde de Vlor al voor een te strakke koppeling van beroepskwalificaties en onderwijscurriculum. Dat blijft een probleem voor de verschillende onderwijsniveaus: de invulling van de matrix van een gemoderniseerd secundair onderwijs, de opmaak van de standaardtrajecten voor duaal leren, de ontwikkeling van opleidingsprofielen voor het arbeidsmarktgericht secundair volwassenenonderwijs, de modulaire opleidingenstructuren van het dbso, de hervorming van het dko en de ontwikkeling van de domeinspecifieke leerresultaten (DLR) in het hoger beroepsonderwijs. Hoewel er marge voorzien is in de regelgeving, blijkt in de uitvoering dat beroepskwalificaties onverkort overgenomen worden in onderwijscurricula. Voor de Vlor is het echter duidelijk dat beroepskwalificaties niet geschikt zijn om onverkort te fungeren als onderwijscurriculum. Hij pleit er niet voor om de beroepskwalificaties zo te schrijven dat ze wél onverkort overgenomen kunnen worden, maar wel voor voldoende ruimte om met de beroepskwalificaties aan de slag te gaan voor de ontwikkeling van onderwijscurricula. Daarbij moeten de bezorgdheden van zowel de onderwijs- als de sociale partners worden meegenomen.
Hoe relatie verbeteren?
Op korte termijn en zonder aanpassing van de regelgeving, kan er een belangrijke stap voorwaarts gezet worden als de uitvoering van de Vlaamse kwalificatiestructuur wordt aangepast. De Vlor vraagt dat de bevoegde dienst van de Vlaamse Regering zich beperkt tot het toezicht op een herkenbare opname van de beroepskwalificaties in de onderwijscurricula. De raad vraagt ook om onderwijsverstrekkers de ruimte te geven om bijkomende onderwijsdoelen te formuleren. In dat licht erkent de raad de functie van beroepskwalificaties als referentiekader voor de inhouden van arbeidsmarktgerichte opleidingen, en hij wil de band tussen onderwijscurriculum en beroepskwalificaties concretiseren. In eerdere adviezen wees hij al op de voordelen van het werken met domeinspecifieke leerresultaten in het hoger beroepsonderwijs waaruit lessen kunnen getrokken worden voor de curriculumdossiers. De Vlor ziet grote voordelen in overleg tussen onderwijs- en arbeidsmarktpartners bij de opmaak van beroepskwalificatiedossiers en onderwijscurricula. Beide kanten hebben hun eigen eindverantwoordelijkheid, maar zijn gebaat met elkaars inbreng. Tot slot vindt de raad het belangrijk dat er snel overleg kan opgestart worden tussen de SERV en de Vlor over de manier waarop de band tussen beroepskwalificaties en het onderwijscurriculum kan geconcretiseerd worden. Een deblokkering van de dossiers die vastlopen op deze discussie, is in het belang van de lerenden en de arbeidsmarkt.