De implementatie van het decreet deeltijds kunstonderwijs
Het nieuwe decreet voor het deeltijds kunstonderwijs (dko) werd bij de start van dit schooljaar ingevoerd. De Vlor maakt de balans op van de aanpassingen aan het decreet die hij zelf had gevraagd. Op basis van de tekortkomingen die door de implementatie duidelijk worden, adviseert de raad ook wat nodig is om het dko verder te optimaliseren.
De Vlor blijft achter de uitgangspunten staan van de drievoudige doelstelling van het nieuwe decreet dko: verankeren, vereenvoudigen en verbreden. De doorgevoerde hervorming bracht de erkenning van het dko als onderwijsvorm, een meer gebundelde regelgeving en een nieuwe programmatieprocedure ter vervanging van de programmatiestop ingevoerd in 2011. De academies verkregen meer zuurstof om een innovatief en actueel beleid te voeren. De stijging van het aantal leerlingen in het dko, en dan vooral van jongere leerlingen, toont aan dat de academies een aantal mogelijkheden tot vernieuwing hebben aangegrepen.
Globale aandachtspunten
De transitieperiode van de oude naar de nieuwe regelgeving was erg kort. De implementatie van het nieuwe decreet heeft aangetoond dat dergelijke hervormingen voldoende tijd nodig hebben. De Vlor vraagt een redelijke gedoogperiode van de onderwijsinspectie zodat de academies tijd krijgen om zich te organiseren en de personeelsleden te ondersteunen bij de implementatie van de nieuwe regelgeving.
De Vlor blijft pleiten voor voldoende vrijheid van organisatie voor de academies en schoolbesturen en een optimale aanwending van de lokale autonomie, rekening houdend met de beschikbare infrastructuur en de lokale context en mits akkoord van het bevoegde onderhandelingsorgaan.
De hervorming van een ganse onderwijssector vraagt om voldoende monitoring, opvolging en evaluatie gericht op nodige bijsturing en aanpassing. De Vlor vraagt duidelijkheid over de manier waarop de Vlaamse overheid de monitoring organiseert en met welke regelmaat analyses worden gemaakt.
Toetsstenen voor het dko-beleid van de volgende Vlaamse regering
De Vlor vindt dat de overheid moet blijven inzetten op:
- tijdige informatie, transparante regelgeving en verlaagde planlast voor een optimale organisatie van het schooljaar;
- verdere ontwikkeling en actualisatie van beroepskwalificaties, basiscompetenties en specifieke eindtermen;
- evaluatie, en bijsturing waar nodig, van de programmatie- en rationalisatienormen en aangepaste omkaderingscoëfficiënten;
- voldoende omkadering voor een kwaliteitsvol dko, met een duidelijke definiëring van de werkingsmiddelen in verhouding met het leerplichtonderwijs, met de bijkomende opdrachten, die door het nieuwe decreet aan de academies werden toegekend en met de lokale context. Het nieuwe financieringssysteem, waaronder de verankering van het aanwendingspercentage en invoering van de solidariteitsfactor, zet een rem op een breed en toegankelijk dko.