Advies over verlaging leerplichtleeftijd en over optimalisering onderwijs aan jongste kleuters
Enkele federale parlementsleden hebben in de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers twee wetsvoorstellen ingediend om het begin van de leerplicht te verlagen van zes naar vijf jaar. Zij verwachten dat dit kinderen, en dan vooral uit kansarme gezinnen, meer kansen zal geven op een geslaagde schoolloopbaan. Uit onderzoek blijkt dat deze kinderen gemakkelijker leerachterstand oplopen omdat ze minder vaak naar de kleuterschool gaan dan andere kinderen.
De Raad Basisonderwijs heeft dit thema vanuit verschillende oogpunten bekeken om het in zijn globale context te kunnen plaatsen. De raad schaart zich volledig achter de bedoeling van de wetsvoorstellen. Maar hij komt tot de conclusie dat de leerplichtleeftijd verlagen op zich niet garandeert dat men leerachterstand kan helpen voorkomen bij kinderen uit kwetsbare doelgroepen. Op zijn minst gelijktijdig is een samenhangend pakket van ondersteunende en stimulerende maatregelen nodig. Die moeten de deelname en de aanwezigheid van de jongste kleuters bevorderen en zorgen voor meer investeringen voor kwaliteitsvol kleuteronderwijs en de verdere professionalisering van het personeel.
Wetenschappelijk onderzoek bevestigt de indruk van onderwijsmensen dat vroeg naar de kleuterschool gaan zeer belangrijk is voor de ontwikkeling van jonge kinderen en hun (gelijke) kansen bevordert. In België is 85% van de kinderen vanaf de leeftijd van 2,5 jaar ingeschreven in een kleuterschool. Slechts 0,3% van de kinderen volgt uiteindelijk nooit kleuteronderwijs. Daarmee behoort ons land tot de besten van de Europese klas. Maar ingeschreven zijn, is niet hetzelfde als regelmatig aanwezig zijn. Schattingen tijdens onderzoek naar sociale ongelijkheid wijzen erop dat kinderen van allochtonen, laaggeschoolden en eenoudergezinnen beduidend minder kleuteronderwijs volgen. Nochtans zijn het precies deze kinderen, en kinderen met een ontwikkelingsachterstand, die het meest profiteren van de stimulerende en ondersteunende leeromgeving. Op voorwaarde dat ze vroeg én regelmatig naar de kleuterschool gaan.
Als men dankzij het kleuteronderwijs meer gelijke kansen wil proberen realiseren, dan moeten kleuters dus zo jong mogelijk en zo vaak mogelijk in de kleuterklas te vinden zijn. De Raad Basisonderwijs vindt dat de overheid, de scholen, de schoolteams en de ouders elk op hun terrein die dubbele doelstelling moeten nastreven. De leerplichtleeftijd verlagen tot 5 jaar is een mogelijke, maar geïsoleerde maatregel. Hij garandeert niet dat kinderen al vroeg deelnemen aan het kleuteronderwijs en effectief aanwezig zijn. Dat betekent allerminst dat de raad de leerplichtleeftijd nog verder zou willen verlagen. De ervaring leert immers dat de leerplicht niet uitsluit dat sommige kinderen onregelmatig naar school komen of tijdens schooldagen op vakantie gaan.
De raad stipt in zijn advies ook enkele consequenties van een lagere leerplichtleeftijd aan. Voor de kleuterschool, de overheid en de ouders betekent dit meer administratie, opvolging en kosten (bijv. doktersbriefjes). Circus-, kermis- en schipperskinderen (de trekkende bevolking) zouden nog vroeger verplicht op internaat moeten. Ook voor sommige kinderen met specifieke onderwijsbehoeften zou dat een gevolg kunnen zijn. Bovendien is de raad beducht voor een te schoolse aanpak in de derde kleuterklas.
De Raad Basisonderwijs pleit voor een globale aanpak en suggereert in zijn advies tal van maatregelen die daarin passen. Een deel daarvan is bedoeld om de participatie en aanwezigheid in de kleuterschool te stimuleren. Het zijn preventieve, laagdrempelige maatregelen die elkaar aanvullen en versterken. Er zijn voorstellen voor de school, de overheid, de kleuteronderwijzer(es), het CLB en de pedagogische begeleiding. Volgens dezelfde filosofie stelt de raad ook maatregelen voor om meer te investeren in kwaliteitsvol kleuteronderwijs met speciale aandacht voor de jongste kleuters. Ten slotte vraagt de raad speciale aandacht voor de kinderen van de trekkende bevolking. Hij stelt onder meer voor dat de scholen die specifiek onderwijs voor deze kinderen aanbieden een netwerk zouden vormen. Ouders zouden hun kinderen bij verschillende van die scholen kunnen inschrijven. Een speciaal leerlingvolgsysteem kan dan met de kleuters meereizen en zelfs activiteitenpakketten bevatten ‘voor onderweg'.