Advies over leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs
De ministers van Onderwijs en Mobiliteit willen werk maken van een nieuw concept voor leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs. De Vlor pleit ervoor om hier op korte termijn werk van te maken vanuit een duidelijke totaalvisie op de specifieke noden van leerlingen en de daaraan gekoppelde rechten of tegemoetkomingen en vanuit de praktijkervaringen uit pilootprojecten.
In het nieuw concept moeten kwaliteit en veiligheid van vervoer en een kortere reistijd steeds voorop staan. Het recht op leerlingenvervoer moet gelinkt worden aan de ondersteuningsnoden en de thuiscontext van de leerling. Die context vormt de basis voor het bepalen van het recht op leerlingenvervoer, ongeacht waar het kind of de jongere school loopt.
Om verschillen tussen leerlingen uit verschillende verzorgingsgebieden te vermijden, moeten er een aantal criteria decretaal worden vastgelegd. Die regelgeving moet echter de nodige flexibiliteit bieden om lokaal beter in te spelen op de vervoersnoden en -mogelijkheden. De Vlor ziet kansen in het decentraal organiseren van het leerlingenvervoer. Daarbij moet wel duidelijkheid komen over hoe verzorgingsgebieden worden afgebakend, wie de stakeholders zijn en welke opdracht zij krijgen toegekend.
De Vlor vraagt dat voor de uitrol van een nieuw concept leerlingenvervoer (deels centraal en lokaal) de nodige financiering en mankracht wordt voorzien.
De buitenschoolse kinderopvang op maat van het kind kan een alternatief of aanvulling zijn voor leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs. Het probleem van leerlingenvervoer mag zich echter niet verplaatsen naar een probleem van vervoer van leerlingen van school naar de buitenschoolse opvang.
De Vlor staat achter het gebruik van pilootprojecten om in te schatten wat de implicaties zijn van het gebruik van een nieuw concept leerlingenvervoer. Opdat ze voldoende input kunnen leveren voor een aantal fundamenteel uit te klaren zaken, moet hun opdracht duidelijker en concreter omschreven worden en moet er rekening gehouden worden met een aantal randvoorwaarden. Ook pleit de raad ervoor dat na het afronden van de pilootprojecten het debat over een nieuw concept leerlingenvervoer terug kan geopend worden, en dat een nieuw concept vanuit verschillende invalshoeken getoetst wordt aan de realiteit.
Download hier het volledige advies
In het nieuw concept moeten kwaliteit en veiligheid van vervoer en een kortere reistijd steeds voorop staan. Het recht op leerlingenvervoer moet gelinkt worden aan de ondersteuningsnoden en de thuiscontext van de leerling. Die context vormt de basis voor het bepalen van het recht op leerlingenvervoer, ongeacht waar het kind of de jongere school loopt.
Om verschillen tussen leerlingen uit verschillende verzorgingsgebieden te vermijden, moeten er een aantal criteria decretaal worden vastgelegd. Die regelgeving moet echter de nodige flexibiliteit bieden om lokaal beter in te spelen op de vervoersnoden en -mogelijkheden. De Vlor ziet kansen in het decentraal organiseren van het leerlingenvervoer. Daarbij moet wel duidelijkheid komen over hoe verzorgingsgebieden worden afgebakend, wie de stakeholders zijn en welke opdracht zij krijgen toegekend.
De Vlor vraagt dat voor de uitrol van een nieuw concept leerlingenvervoer (deels centraal en lokaal) de nodige financiering en mankracht wordt voorzien.
De buitenschoolse kinderopvang op maat van het kind kan een alternatief of aanvulling zijn voor leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs. Het probleem van leerlingenvervoer mag zich echter niet verplaatsen naar een probleem van vervoer van leerlingen van school naar de buitenschoolse opvang.
De Vlor staat achter het gebruik van pilootprojecten om in te schatten wat de implicaties zijn van het gebruik van een nieuw concept leerlingenvervoer. Opdat ze voldoende input kunnen leveren voor een aantal fundamenteel uit te klaren zaken, moet hun opdracht duidelijker en concreter omschreven worden en moet er rekening gehouden worden met een aantal randvoorwaarden. Ook pleit de raad ervoor dat na het afronden van de pilootprojecten het debat over een nieuw concept leerlingenvervoer terug kan geopend worden, en dat een nieuw concept vanuit verschillende invalshoeken getoetst wordt aan de realiteit.