Advies over het eindrapport van het maatschappelijk debat eindtermen
Het Vlaams Parlement vroeg de Vlor om advies over de conclusies van het participatief debat over de eindtermen. De raad reageert op de krachtlijnen van het eindrapport, en houdt daarbij ook rekening met het rapport van de scholierenkoepel VSK. De Vlor formuleert enkele vuistregels om de verwachtingen van de samenleving en van de scholieren ernstig te nemen en ze een plaats te geven in een hernieuwde kijk op brede basisvorming.
Belang van een rijke basisvorming
Basisvorming is verbindend, verklarend en diepgaand en legt een band tussen de ervaringen en kennis uit het verleden en de vragen van nu. Met die kennis en vaardigheden kunnen jongeren de toekomst mee creatief vorm geven. De nieuwe eindtermen, ‘kerndoelen’ volgens de Vlor, moeten daarom ingevuld worden volgens een brede visie op vorming die jongeren wapent om zichzelf te positioneren ten opzichte van wat hen beïnvloedt. Het valt de Vlor op dat er – terecht - maatschappelijk bijzonder groot belang wordt gehecht aan zelfkennis, zelfsturing en persoonlijke ontwikkeling. Dat is ook het geval voor maatschappelijke integratie. De nieuwe kerndoelen moeten de nodige richtingwijzers bevatten voor onderwijs om zowel persoonsvormend, als socialiserend als kwalificerend te werken. De Vlor herkent in een aantal maatschappelijke verwachtingen ook al aandachtspunten die nu al verwerkt zijn in de bestaande eindtermen.
Doel: kwaliteitstoezicht
Vooraleer de overheid de eindtermen aanpast, moeten er nog enkele principiële vragen uitgeklaard worden. Zo moet eerst bepaald worden waarvoor de eindtermen moeten dienen. Het is niet goed om te verwachten dat ze meerdere functies tegelijk opnemen. Dit leidt tot functieverwarring. Eindtermen moeten dienen als een instrument voor het kwaliteitstoezicht door de overheid. Een gevolg van die optie is dat ze allemaal eenzelfde statuut kunnen krijgen:
- te bereiken door de school op populatieniveau (dus niet op het niveau van de leerling);
- geformuleerd voor de kernmomenten in de schoolloopbaan: het einde van het basisonderwijs, de eerste graad en de derde graad (en dus niet langer voor de 2de graad van het secundair onderwijs).
Verder pleit de Vlor voor een meerlagige benadering van kerndoelen waarin, zoals in de moderne benaderingen van beleidssturing, verschillende actoren mee een verantwoordelijkheid opnemen. Naast kerndoelen, ruimte voor meer expliciete maatschappelijke verwachtingen in de niveaudecreten (zoals nu al vaak gebeurt), afspraken tussen de onderwijsnetten (curriculumdossiers) en de vertaling ervan op school- en klasniveau in leerinhouden of projecten. De Vlor heeft dit denkkader uitvoerig toegelicht en beargumenteerd in zijn oriënterend advies van oktober 2015. De Vlor is er ook voorstander van om de eindtermen te ordenen in generieke onderdelen die gelden voor het geheel van het onderwijs.