Advies over de nota ‘Visie 2050. Een langetermijnstrategie voor Vlaanderen’
In het regeerakkoord van 23 juli 2014 kondigde de nieuwe Vlaamse regering een langetermijnbeleid aan om de noodzakelijke transities in de samenleving te versnellen. De regering nam zich hierbij voor om in te zetten op transversale samenwerking en afstemming over de beleidsdomeinen heen. Op die manier moet Vlaanderen beter gewapend zijn om een antwoord te bieden op de complexe maatschappelijke uitdagingen van morgen. De regering legde haar strategie daarvoor vast in een transversale beleidsnota. De nota ‘Visie 2050. Een langetermijnstrategie voor Vlaanderen’ bevat een omgevingsanalyse van de internationale tendensen en megatrends, een toekomstvisie voor Vlaanderen en een overzicht van de zeven transitieprioriteiten waarop de Vlaamse regering wil inzetten om duurzame langetermijnoplossingen en systeeminnovaties te realiseren. De Vlor formuleerde zijn opmerkingen bij de nota en verwacht dat de Vlaamse regering daarmee rekening houdt in de uitrol van haar toekomstvisie.
Een te ambitieus tijdskader
De Vlor schaart zich achter het voornemen van de regering om een langetermijnbeleid te voeren dat de opeenvolgende legislaturen overschrijdt. De tijdspanne tot 2050 is echter wel erg ambitieus. Voor concrete en gerichte oplossingen is een tijdspanne van 10 à 15 jaar meer aangewezen. Een dergelijk tijdskader sluit ook beter aan bij de Europese actieplannen.
Een echt transversale aanpak
De Vlor is er ook van overtuigd dat enkel een transversale aanpak gericht op samenwerking een antwoord kan bieden op de complexe uitdagingen van morgen.
Welke toekomstvisie?
De Vlor vindt dat de toekomstvisie die de nota naar voren schuift, niet in balans is: het technologische en economische aspect weegt door, ten koste van het sociale aspect. Een performante economie en technologie mogen geen doel op zich zijn. De Vlor houdt vast aan het streven naar een rechtvaardige samenleving, waaraan alle inwoners van Vlaanderen kunnen participeren: een samenleving waarin iedereen zichzelf kan ontplooien, kan participeren en gekenmerkt door een sterke sociale cohesie. Dat is het doel waarvoor economische instrumenten, innovatie en investeringen ingezet moeten worden. Arbeidsmarktgerichte parameters zijn belangrijk maar vooral persoonlijkheidsvorming en talentontwikkeling voor elk individu zijn, naast aandacht voor cultuur en algemeen welbevinden, essentieel.
De rol van onderwijs
Voor de Vlor is het belangrijk dat onderwijs niet louter als een utilitaire voorbereiding op de arbeidsmarkt wordt gezien, maar als een essentieel onderdeel van de maatschappij. Onderwijs staat immers niet louter ten dienste van de andere beleidsdomeinen. Onderwijs is ook regisseur van de eigen activiteiten binnen een kader van autonomie en verantwoording. Onderwijs werkt aan persoonlijkheidsvorming, socialisatie en kwalificatie.
’Levenslang leren’ en ‘iedereen aan de slag helpen’: de juiste keuze?
De Vlor is tevreden dat levenslang leren, in de betekenis van een leven lang leren (‘from cradle to grave’), deel uitmaakt van de zeven gekozen transitieprioriteiten. Hij herkent in de beschrijving van deze transitie echter opnieuw het sterke economische en technologische determinisme dat de nota domineert. Als men ervan uitgaat dat onderwijs naast de voorbereiding op de arbeidsmarkt, ook een verantwoordelijkheid heeft in het vormen van kritische, creatieve wereldburgers, dan moet zich dat ook vertalen in deze specifieke transitie. De Vlor stelt daarom voor om de transitie te herbenoemen in ‘een leven lang leren’ en hierin twee doelstellingen op te nemen: (a) het ontwikkelen van sterke persoonlijkheden en (b) de voorbereiding op de arbeidsmarkt. De Vlor vraagt zich ook af of ‘iedereen aan de slag helpen’ een goed gekozen doelstelling is. Er moet nagedacht worden over hoe de maatschappij best omgaat met mensen die geen plaats vinden op de reguliere arbeidsmarkt of zij die tijdelijk niet participeren aan de arbeidsmarkt maar wel een zorgtaak opnemen.