Advies over begrijpend lezen (PIRLS 2016)
Uit het internationaal vergelijkend PIRLS-onderzoek bleek recent dat de prestaties op vlak van begrijpend lezen van leerlingen uit het vierde leerjaar duidelijk gedaald zijn tussen 2006 en 2016. De Vlor beschouwt die resultaten als een belangrijk knipperlicht en formuleerde enkele aanbevelingen voor het beleid.
Hoe kadert de Vlor PIRLS als gestandaardiseerde toets?
PIRLS geeft een tendens weer op macroniveau (onderwijssysteem). De Vlor bekijkt de data vanuit een ontwikkelingsgericht perspectief. De centrale vraag is wat uit de data geleerd kan worden, met het oog op borgen wat goed is en optimalisatie. Daarbij vormen deze data slechts één element van een ruimere analyse die het Vlaams onderwijsveld moet maken.
De Vlor wijst erop dat cultuur- en curriculumgebonden elementen een invloed kunnen hebben op de resultaten van PIRLS. Hij waarschuwt voor de verschillen tussen wat PIRLS meet en wat leerlingen op basis van de Vlaamse eindtermen aangereikt krijgen.
Omdat de data van PIRLS complex zijn, is het belangrijk dat er zorgvuldig over wordt gecommuniceerd. De Vlor pleit daarbij voor een kadering van het onderzoek, een goede duiding van de onderzochte variabelen en een sterke empirische onderbouwing van de aanbevelingen.
Hoe kunnen de Vlaamse resultaten van PIRLS 2016 worden verklaard?
PIRLS meet, maar verklaart niet. Ook de Vlor is voorzichtig met het naar voren schuiven van verklaringen van de daling van het prestatieniveau voor begrijpend lezen tussen 2006 en 2016.
Toch zijn er een aantal hypothesen die verder onderzocht kunnen worden als verklaring(en) voor het dalende prestatieniveau:
- De nieuwe ontwikkelingsdoelen en eindtermen voor Nederlands en Wereldoriëntatie (2010);
- Het overladen curriculum van het basisonderwijs waardoor leraren en directies de indruk hebben dat er te weinig instructietijd is voor begrijpend lezen;
- De dalende leescultuur.
Welke aanbevelingen heeft de Vlor?
PIRLS roept een fundamenteel debat op: wat meet het onderzoek precies? En wat is de verhouding met de eindtermen en datgene wat we verstaan onder goed onderwijs op vlak van begrijpend lezen? Een standpunt daarover is cruciaal om de resultaten van PIRLS te kunnen kaderen. De resultaten van PIRLS hebben tot een hevig debat geleid, vooral in de media. Vanuit verschillende invalshoeken en belangen werd er snel naar verklaringen gezocht, zonder kritisch te zijn over het PIRLS-onderzoek in relatie tot ander onderzoek of andere bevindingen. De Vlor pleit er voor om in de toekomst in te zetten op een andere aanpak en een dialoogmodel te installeren tussen onderzoekers en het brede onderwijsveld. Hij stelt voor om een klankbordgroep op te richten bestaande uit vertegenwoordigers uit het brede onderwijsveld die zijn rol opneemt voor de publicatie van het onderzoeksrapport.
Verder pleit de Vlor ervoor dat het basisonderwijs zich kan focussen op zijn kernopdrachten en verder kan inzetten op de deskundigheid van leraren en kwaliteitsontwikkeling op vlak van ‘begrijpend lezen’. Er is ook nood aan een betere beschikbaarheid van (vak)didactisch onderzoek, voldoende middelen, samenwerking tussen onderwijs en andere sectoren, opvolging via peiling Nederlands 2018, PIRLS 2021 en PISA.