Deeltijds kunstonderwijs, 5 jaar na het nieuwe decreet

Ruim 5 jaar geleden werd het decreet deeltijds kunstonderwijs boven de doopvont gehouden, met grote ambities. Het deeltijds kunstonderwijs zou een volwaardige plaats krijgen in het onderwijslandschap. 5 jaar later maakt de Vlaamse Onderwijsraad de balans op, met een advies én een dubbelinterview met directeurs Stijn Hanssens van de Kunstacademie in Halle en Koen De Roovere van Academie Noord in Brasschaat. “Het decreet blijkt zeker een grote stap vooruit, maar er blijven nog uitdagingen.”

Het decreet betekende het einde van een algemene programmatiestop. “En dat was voor ons heel belangrijk”, benadrukt Koen. “We hebben een stuk meer vrijheid gekregen om nieuwe opleidingen op te starten. Daardoor kunnen we veel meer inspelen op vragen van leerlingen, die soms heel lokaal kunnen leven. We kunnen nu bijvoorbeeld een individueel artistiek traject aanbieden. Leerlingen die schilderkunst volgen, kunnen ook andere disciplines verkennen als dat past bij hun interesses en de richting die ze uit willen als kunstenaar.”

Inspelen op lokale leerbehoeften

Stijn beaamt dat. “Wij kunnen nu meer opties aanbieden in onze dansafdeling, zoals urban dance. Of we kunnen inspelen op leerbehoeftes die soms heel lokaal spelen. Zo zijn wij gestart met een opleiding altviool. Toch kunnen we hier nog stappen vooruit zetten. De zogenaamde programmatie- en rationalisatienormen leggen een minimum aantal leerlingen op voor opleidingen. Die normen liggen te hoog, zeker voor academies met veel verschillende vestigingen. Men kijkt naar het gemiddelde aantal leerlingen, waardoor de lat hoger ligt naarmate je op meer locaties aanwezig bent. Die lokale verankering is nu net nodig om de drempel richting academies te verlagen.”

Die drempel blijkt nog te hoog voor een aantal doelgroepen, zoals mensen met een beperkt budget, met een migratieachtergrond of met specifieke noden. “We moeten daar eerlijk in zijn”, zegt Koen. “We bereiken vooral witte mensen uit de middenklasse. Nochtans willen we onze deuren zo wijd mogelijk open zetten, maar we hebben vaak geen zicht op specifieke noden als leerlingen zich inschrijven. Soms blijkt na verloop van tijd uit hun gedrag of soms uit het werk dat ze maken, dat er toch dingen spelen waar we verder moeten kijken. Om dergelijke problemen sneller te detecteren, zouden we graag samenwerken met het clb, maar momenteel maakt de wetgeving het ons op dat vlak te moeilijk.”

Deeltijds kunstonderwijs kan een positief effect hebben op het schoolse traject van leerlingen in een kwetsbare positie

“Het ligt niet aan onze bereidheid om die groepen op te nemen”, benadrukt Stijn. “Deeltijds kunstonderwijs kan een grote meerwaarde zijn voor hen. Hier kunnen ze talenten ontdekken die minder schools zijn. Dat kan veel betekenen voor hun eigenwaarde, hun zelfvertrouwen en hun motivatie, wat dan weer een positief effect kan hebben op hun schoolse leertraject.”

Academies proberen nog op andere manieren deuren open te gooien. “We proberen ons echt in te bedden in het lokale culturele leven”, zegt Koen. “In 2026 start het Belgisch kampioenschap tijdrijden in Brasschaat, dus gaan we een heel traject doen rond Ai Weiwei, die vaak fietsen in zijn werk laat terugkomen.” “Dat geeft ons ook de mogelijkheid om minder vanzelfsprekende doelgroepen te bereiken, door samen te werken met lokale partners die die mensen wel al bereiken”, legt Stijn uit. “Wij werken bijvoorbeeld ook geregeld samen met het plaatselijke woonzorgcentrum. Dat levert een heel boeiende wisselwerking op, zowel voor de bewoners als voor onze leerlingen.”