Advies over de aanloopfase van het duaal leren
De ‘aanloopfase duaal leren’ is bedoeld voor jongeren die arbeidsbereid zijn maar nog niet arbeidsrijp. Met de aanloopfase wordt het gemoderniseerd onderwijsaanbod voor het gewoon secundair onderwijs vervolledigd.
Voor de Vlor is het belangrijk dat de doelgroep goed afgebakend wordt. De raad vreest immers dat een groep jongeren die wel arbeidsrijp en arbeidsbereid is, niet terecht zal kunnen in duaal leren omwille van een tekort aan leerwerkplekken, een verdringing van de huidige doelgroep van leren en werken en het niet vinden van een werkplek omwille van discriminatie van welke aard ook. De aanloopfase mag geen wacht- of eindstation worden voor jongeren zonder leerwerkplaats. Om die te garanderen, moet in de eerste plaats ingezet worden op sensibilisering en mobilisering van werkgevers voor duaal leren voor alle leerlingen die daarvoor kiezen.
De overheid werkte het principe van duaal leren in de tweede graad voor het eerst concreet uit. Dat is deels een antwoord op de vraag van de Vlor naar een aanbod voor een specifieke groep leerlingen die nu in het stelsel van leren en werken terecht kunnen. De raad wil de mogelijkheid van een arbeidsmarktgerichte onderwijskwalificatie in de tweede graad voorbehouden voor een beperkte groep leerlingen. De huidige flexibiliteit van het dbso in het uitreiken van (deel)kwalificaties en de mogelijkheid om modulair te werken, zijn daarvoor heel belangrijk. Daarnaast vraagt de raad om goed te onderzoeken wat de condities zijn om duaal leren in een tweede graad succesvol te implementeren.
Na de inschrijving in duaal leren is er een screening voorzien die zal bepalen voor welk traject een leerling in aanmerking komt. Het is niet duidelijk hoe het advies van de klassenraad, de toeleiding en de screening zich tot elkaar verhouden. De raad formuleert een aantal uitgangspunten voor de screening, o.a. dat het geen momentopname mag zijn, dat de criteria transparant moeten zijn, de beslissingen gemotiveerd en de betrokkenheid van de leerlingen ingebouwd. De toolbox die zal ontwikkeld worden komt tegemoet aan de vraag van de Vlor naar meerdere gevalideerde screeningsinstrumenten.
De Vlor is tevreden dat zowel CDO’s, als de Syntra en voltijdse scholen de aanloopfase kunnen aanbieden. Ze kunnen daarbij ondersteund worden door organisatoren. Voor de aanbieders en organisatoren schuift de Vlor uitgangspunten naar voor o.a. dat samenwerking cruciaal is, dat de binding van de jongeren met de school centraal moet staan, dat de CDO’s niet mogen niet gereduceerd worden tot aanbieders van de aanloopfase en dat de expertise bij CDO’s en organisatoren maximaal geborgd en ingezet moet worden. Een aanloopstructuuronderdeel moet op elk moment van het schooljaar geprogrammeerd kunnen worden.
De Vlor vindt de grote flexibiliteit op het vlak van duur en inhoud van de aanloopfase positief. Dat biedt mogelijkheden om een traject op te maken dat tegemoetkomt aan de noden van de jongere. Dat de jongeren zich kunnen kwalificeren in de aanloopfase vindt de raad eveneens positief. Dit mag er echter niet toe leiden dat zij in de aanloopfase blijven. De prioriteit van de aanloopfase ligt duidelijk bij de voorbereiding op de instap in een duaal traject.
Omdat er nog geen aanloopstructuuronderdelen ontwikkeld zijn, is het voor de raad nog onduidelijk wat ze concreet zullen inhouden. Hij formuleert daarom een aantal aandachtspunten o.a. dat het werken met een aanloopstructuuronderdeel maatwerk moet toelaten.
Dat er stapsgewijs wordt geëvolueerd naar een structurele financiering van de aanloopfase is zeer positief. De raad heeft wel vragen bij de manier waarop de financiering verloopt (scholen kunnen geen bijkomende middelen genereren, organisatoren wel) en wil dat die discussie nog ten gronde gevoerd wordt. De Vlor formuleert ook enkele overwegingen over de vergoeding voor de leerlingen.
De raad pleit er tot slot voor om in het schooljaar 2018-2019 de brugprojecten zoveel mogelijk als een proeftuin aanloopfase aan te pakken en daarbij niet enkel te experimenteren met werkervaring, maar de volledige rijkdom van de aanloopfase uit te proberen. Tot slot is het belangrijk een goede evaluatie te voorzien zodat er lessen kunnen getrokken worden voordat de aanloopfase breed wordt geïmplementeerd.